Het zijn allemaal aardige mensen maar wanneer ze allemaal bij elkaar zijn heb ik er geen grip op en sta met grote ogen te kijken naar wat er allemaal gebeurt. Hoe ze zwijgen of het opeens met elkaar eens zijn en dan tegen mij opponeren, of hoe de kaarten opeens heel anders geschud zijn. Wat gebeurt er in ’s hemelsnaam?
Deze cliënt vraagt coaching om zicht te krijgen op ‘de groep als groep’ of anders gezegd om ‘de groep als geheel’ in beeld te krijgen. Hij wil zicht krijgen op de interpersoonlijke dynamiek in de groep. De groep als geheel wordt beleefd als één ding.
Om begrip te krijgen van ‘de groep als geheel’ is het goed om eerst even te kijken naar het individu in de groep. Ieder individueel groepslid is opgegroeid in groepen: eerst die met zijn ouders en mogelijk een gezin met meerdere broers en zussen, dan daarna met kleine andere groepjes en dan op school met grotere groepen. We balanceren daarin tussen toenemende onafhankelijkheid / zelfstandigheid enerzijds en verbinding, deel uitmaken van diverse groepen in ons leven anderzijds. Iedereen wil in zekere mate ‘erbij horen’; een verlangen om deel uit te maken van grotere gehelen, naast dat hij de behoefte heeft zelfstandig autonoom in de wereld te staan. Deel uitmaken van een groep is dus een natuurlijke voortzettingsbehoefte van wat ooit begon als het verbinden met ouders en vervolgens het daarvan loskomen.
Deze dubbele dynamiek van verbinden en loskomen, autonoom zijn in groepen zal voor het individu dus een herhaling en voortzetting zijn van de wijze waarop hij dit in zijn jonge jaren heeft geleerd.
Is dit leren succesvol geweest met verbinding en erkenning, gehoord worden en je kunnen laten horen, dan zal het individu ook open en wendbaar in groepen staan. Wordt het in groepen verkeren problematischer, spannender en meer teleurstellend, dan zal het individu niet de veiligheid ervaren om open in een groep te staan. De groep is dan eerder een representatie van de falende ouder die het kind niet ziet zoals het is en die niet aan de primaire persoonlijke behoeften van het individu zoals veiligheid en erkenning, zal kunnen voldoen.
Groepen kunnen onbewust dus als veilig of onveilig worden ervaren. Hoe groepsdeelnemers met hun verschillende onbewuste verwachtingen van een groep in een groep acteren heeft met deze onderliggende persoonlijke dynamieken te maken. Wat ze er zichtbaar mee gaan doen is stap twee.
Sommigen willen het juist leuk en min of meer oppervlakkig houden zodat er geen moeilijke zaken worden besproken die betrekking hebben op individuen, anderen willen meer de diepte in en de lastige dingen juist bespreken om de groep verder te helpen in zijn ontwikkeling.
Wanneer onbewust door de groepsleden een groep wordt gezien als een voortzetting van de vroege dynamiek tussen ouder en kind, zie je groepsleden zich bewegen tussen liefde en haat, wanhoop en verlangen, verveling en vreugde. Dezelfde dynamieken die in de vroege relatie met ouder (de dyade) voortkomen.
Een iets andere kijk op deze dynamiek is het kijken naar de wijze waarop groepsleden zich aan elkaar spiegelen. Zijn anderen het met mij eens, sta ik alleen, draag ik bij aan de consensus in de groep? Het is een realiteitstoetsing die impliciet, onbewust plaatsvindt. Zo kan het groepslid kijken of hij de verbinding met de groep vindt en daar inhoudelijk deel van uit maakt en zich daardoor ook relationeel verbonden in kan voelen.
Zo ontstaat het beeld van de groep als ware het een geheel. Een lichaam met eigen behoeften structuren, dynamiek en patronen. Het groepslid ziet zichzelf dan als deel van dit geheel wat wij de groep noemen.
We spreken dan over een duale dynamiek tussen individu en groep. De individuele deelnemer van een groep heeft de groep nodig om zichzelf zichtbaar te maken en tegelijkertijd heeft de groep het individu nodig om zijn bestaan te legitimeren.
Vanuit deze tweezijdige dynamiek ervaart het individu dat hij iets doet ‘ten dienste van de groep’ Hij voelt zich gesteund om te doen wat in zijn belang is, vanuit de aanname dat dit ook voor de groep goed is. De vraag is of dit altijd het geval is; of wat het individu doet mogelijk niet meer ten dienste staat van zijn eigen ervaringen met groepen en dat hij bevestiging zoekt voor zijn perceptie van wat een groep is en welke plaats en rol hij daarin gedurende zijn leven heeft leren spelen.
Bijvoorbeeld als een groepsgesprek meer gaat over ieders betrokkenheid en betrouwbaarheid met betrekking tot een onderwerp, gaat een groepslid dan juist een andere kant belichten die meer over externe krachten gaat of probeert een groepslid met een grap de lastige reflecties te vermijden, dan zou dit een strategie kunnen zijn om ‘strijd en ongemak’ in de groep te willen voorkomen, zoals het groepslid zelf geleerd heeft ruzie te vermijden omdat anders ‘de borden door de kamer gaan vliegen, net zoals vroeger thuis’.
Soms wordt dit gedrag ook onbewust door de groep gestimuleerd. De groep is stilletjes blij met de bliksemafleider en heeft deze eigenlijk zonder taal ‘gemobiliseerd’ om zijn afleiderskunsten in te zetten. De groep is blij met de persoon die de rol van ‘hofnar’ op zich neemt. Die brengt lucht zodat de vis onder de tafel kan blijven ook al gaat ie daar toch wel wat stinken op den duur.
Hier zijn we dan echt bij de groepsdynamiek beland. We kijken niet meer naar de hofnar die de grap of de kink in de kabel brengt, maar we kijken, naar de ‘groep als geheel’ hoe de behoefte van de groep het individu heeft ‘gestuurd’ naar zijn of haar interventie.
We gaan dan vragen stellen zoals: wat speelt er in de groep, is het angst, verdriet, boosheid, onmacht, onveiligheid? Wat is de groep in zijn geheel onbewust aan het doen.
Wanneer we daarnaar op zoek gaan en dit als onderzoeksvraag in een groep onderzoeken komen geleidelijk aan de (onbewuste) groepsdrijfveren naar boven en kan datgene wat onder de oppervlakte speelt aan de oppervlakte komen en hanteerbaar worden.
We zijn dan niet meer bezig met de individuele psychologie van de groepsleden, maar onderzoeken de groep als een geheel, waar bij de individuele uitingen wat zeggen over wat er onder de oppervlakte speelt in de groep.
Deze andere kijk op de groep bracht de groepsleider uit de casus aan het begin van dit betoog tot een ander perspectief. Het heeft hem en zijn team veel opgebracht. Het vluchtgedrag verminderde en de verbinding tussen individu, groep en taak vergrootte en de doelen werden sneller en met meer betrokkenheid en energie sneller bereikt.